Wie heeft Iran en Noord-Korea leren liegen?

Opiniestuk in de Morgen, 26 maart 2012

Noord-Korea houdt zijn woord niet. Tien dagen geleden kondigde het de lancering van een satelliet aan. Dat is in strijd met een resolutie van de VN-Veiligheidsraad uit 2009 en staat haaks op een recente deal met de Verenigde Staten. Die houdt onder meer in dat Noord-Korea het testen van langeafstandsraketten zou opschorten in ruil voor voedselhulp. Noord-Korea provoceert moedwillig, wat het al vele jaren doet. De Noord-Koreaanse nucleaire politiek is een stroom van gebroken beloften en halve en hele leugens.


In Iran is het niet beter. Iran liegt. Dat zeggen de meeste diplomaten en nucleaire experts. Iran liegt over zijn nucleair programma. Het zou niet alleen van civiele, maar ook van militaire aard zijn. Iran zou een geheim nucleair wapenprogramma hebben. Er zijn heel veel aanwijzingen voor. Ik twijfel er zelf ook niet aan. Nu wordt er in de politiek wel eens gelogen, maar een land dat tien jaar lang de wereldgemeenschap beliegt in een cruciaal dossier? Dat is zeldzaam. Iran maakt hier dus een heel slechte beurt. Het land, dat op vlak van mensenrechten al een catastrofe is, komt bij velen over als een quasi-schurkenstaat die uitblinkt in leugen en misleiding. Wie even terugblikt in de tijd, merkt echter dat Iran hetzelfde doet als alle andere landen die een kernwapenprogramma gelanceerd hebben. Een bloemlezing van 70 jaar liegen & bedriegen.
Het begon al bij de eerste zin van het Amerikaanse persbericht na het gooien van de atoombom op Hiroshima: “Sixteen hours ago an American airplan dropped one bom on Hiroshima, an important Japanese Army base.”  Er waren inderdaad in Hiroshima militaire activiteiten met een 43.000 militairen. Maar Hiroshima was op de eerste plaats een stad met 400.000 inwoners. In zijn persbericht stelde het Witte Huis het bombardement voor als een aanval op een militair doel, wat dus onjuist was. De meeste slachtoffers waren burgers, wat ook de bedoeling was. Vanaf de start van het “atoomtijdperk” werd op een schrijnende manier met de waarheid een loopje genomen.
Frankrijk en Groot-Brittannië lanceerden na de Tweede Wereldoorlog een kernwapenprogramma. Ze stelden het voor als een civiel nucleair programma gericht op elektriciteitsproductie, maar dat was een leugen. Beide landen beschikten al snel over eigen kernwapens. Ook in eigen land waarde van bij het begin van het nucleaire tijdperk de leugen rond. Op 18 augustus 1949, bijna vijf jaar na het afsluiten van het eerste uraniumakkoord met de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, ontkende eerste minister Eyskens in de Senaat in alle toonaarden dat er een dergelijk akkoord was. Een akkoord dat ten andere geantidateerd was door minister Spaak en enkele collega’s. De Indiërs garandeerden de Verenigde Staten en Canada dat hun steun aan de prille, Indiase nucleaire sector louter voor civiele doeleinden gebruikt zou worden. Een kernproef in 1974 bewees dat de Indiërs hun woord niet hadden gehouden. Zuid-Afrika zei aan zijn bondgenoten dat zijn nucleair programma puur civiel was: een flagrante leugen. Gelukkig verdwenen met het apartheidsregime ook de kernwapens. Toen Pakistanen in de Verenigde Staten betrapt werden terwijl ze poogden materiaal voor kernwapens illegaal te verwerven, zei de Pakistaanse president dat het om “materiaal voor de verlichting van wegen” ging. Pakistan beloog de Verenigde Staten over de ware bedoeling van zijn nucleair programma gedurende vele jaren.


De kampioen van de nucleaire misleiding is zonder enige twijfel Israël. Het land beloofde in de jaren vijftig aan Frankrijk en Noorwegen dat hun steun aan de nucleaire site in Dimona niet aangewend zou worden voor militaire doeleinden, terwijl de finaliteit van Dimona van bij de start precies de productie van kernwapens was. Toen de Verenigde Staten in december 1960 Israël ondervroegen over de nucleaire installaties in Dimona, had eerste minister Ben-Gurion het over “peacefull purposes”, een flagrante leugen. Israël bleef negen jaar lang liegen tegen de Amerikanen, tot president Nixon en eerste minister Golda Meïr het in 1969 op een akkoordje gooiden. Israël mocht zijn kernwapens houden en er nieuwe ontwikkelen, maar zou geen kernproeven uitvoeren en niet in het openbaar zeggen dat het over kernwapens beschikte. Misleiding werd een strategische politieke lijn. Alle opvolgers van president Nixon hebben die lijn aangehouden en werken al decennia mee aan het in stand houden van die Israëlische dubbelzinnigheid. Ons land werkt daar trouwens ook aan mee. Iedereen weet dat Israël kernwapens heeft, maar geen enkele Belgische minister zal er ooit nog maar op alluderen en elke vraag erover vakkundig ontwijken.
Nu zullen sommigen zeggen dat internationale politiek, zeker als het gaat om veiligheid en defensie, vaak heel ruw is. Met leugentjes en leugens, chantage en verraad. Dat kan best zijn. Maar het verschil lijkt me dat in de dossiers over kernwapens de leugen de regel is. In alle landen met een kernwapenprogramma werd er gelogen, en dit tot op het hoogste, politieke niveau en vaak jarenlang. Presidenten en premiers aarzelden daarbij niet de collega’s van de best bevriende naties te beliegen en bedriegen. Moeten wij dat als democraten aanvaarden? Moeten we aanvaarden dat veiligheid alleen gewaarborgd kan worden in een systeem dat inherent leugenachtig is? Neen toch? De verdere verfijning van de democratie is toch ook een verder marginaliseren van de leugen als politiek instrument? Een veiligheidsbeleid dat steunt op zoveel geheimhouding en leugens lijkt me in de 21ste eeuw niet meer levensvatbaar.


Wat betekent dit voor Noord-Korea? Zolang China het land de hand boven het hoofd houdt, zit de situatie muurvast. Het ergste is dat het belangrijkste slachtoffer van het Noord-Koreaanse regime de eigen bevolking is. Miljoenen Koreanen zijn de laatste twintig jaar de hongerdood gestorven. De atoombom is de levensverzekering van het regime. Enkel een grote Amerikaans-Chinese deal kan de balans in Noord-Korea doen omslaan.
En wat met Iran? Als het land kernwapens verwerft, zou dat een ramp voor de wereld zijn. Dat zou de al onstabiele en overgemilitariseerde regio verder destabiliseren. Het zou Saoedi-Arabië, Egypte en wellicht ook Turkije ertoe aanzetten  een kernwapenprogramma te lanceren, met een heuse kernwapenwedloop in het Midden-Oosten als gevolg. De vraag is hoe we Iran stoppen? Alle experts zijn het erover eens dat bombardementen op de Iraanse nucleaire sites het kernwapenprogramma niet zullen stoppen, maar enkel met een paar jaar zullen vertragen. Iran zou dan extra gemotiveerd zijn om nog sluikser en sneller door te gaan met zijn kernwapenprogramma. De economische sancties stoppen Iran ook niet. Ze doen vooral gewone mensen pijn en versterken Iran in zijn houding van slachtoffer dat beschermd moet worden – door kernwapens - tegen de vijandige wereld. Laten we het dus dringend over een andere boeg gooien. De vijf erkende kernwapenmachten moeten hun belofte uit 1968 naleven en eindelijk het non-proliferatieverdrag uitvoeren. Dat bepaalt dat ze hun kernwapenarsenaal volledig moeten afbouwen. Bovendien moet Iran in de internationale gemeenschap opgenomen worden, zoals met China gebeurde. Sluit culturele akkoorden met Iran, voer er handel mee, geef de Iraniërs de erkenning waar ze al decennia naar snakken. De rest – democratisering en modernisering- kan dan volgen. Is dat laatste zeker? Neen. Landen als China en Saoedi-Arabië zijn ook allesbehalve democratieën en toch voeren we er handel mee. Maar ik denk dat die aanpak meer perspectieven geeft dan de militaire logica waarin we nu verstrikt lijken te raken. De oorlogen in Irak en Afghanistan hebben ons getoond dat die niet werkt en onnoemlijk veel leed meebrengt. Toch stellen scherpslijpers in de VS en Israël het opnieuw voor alsof we moeten kiezen tussen enerzijds een oorlog tegen Iran en anderzijds een Iran met kernwapens. Waarmee een nieuwe leugen wordt toegevoegd aan de lange reeks leugens in de geschiedenis van kernwapens. Iran zal enkel afzien van eigen kernwapens als het zijn plek in de wereld krijgt, Israël zijn kernwapens opruimt en er een alomvattend vredesakkoord in het Midden-Oosten komt. Een naïeve droom? In het begin van de jaren zeventig kon niemand zich voorstellen dat een Amerikaanse president de hand zou schudden van de Chinese partijleider Mao Zedong, maar in 1972 deed president Nixon het toch maar. Zowel Iran als de Verenigde Staten hebben de laatste jaren te kennen gegeven dat ze een dialoog willen starten, maar om allerlei redenen is die nooit van de grond geraakt. Hoog tijd om hier werk van te maken. President Obama en President Ahmadinejad zouden hun landen en de rest van de wereld geen grotere dienst kunnen bewijzen dan elkaar te bezoeken en opnieuw diplomatieke relaties aan te knopen, dit als eerste stap naar een groot vredesakkoord in het Midden-Oosten. Zonder kernwapens en zonder de stroom leugens en misleiding die er al 70 jaar aan plakken.